Beslag voor miljarden én ‘derde moet verklaren’
In 2018 berichtte het FD over een langlopende juridisch strijd tussen de staatsenergiebedrijven van Rusland en Oekraïne, te weten Gazprom en Naftogaz. In het kader daarvan legde Vurich in opdracht van Ten Holter Noordam één van de in omvang grootste beslagen in de afgelopen tien jaar.
Wat is de casus?
In februari 2018 bepaalde een arbitragerechtbank in Stockholm dat Gazprom zo’n 2,2 miljard euro moest terugbetalen aan Naftogaz. De Russen zouden via de pijpleidingen North Stream en South Stream te weinig gas via Oekraïne hebben doorgevoerd en daar ook nog eens te weinig voor hebben betaald. In een poging een deel van dit geld te bemachtigen, liet Naftogaz beslag leggen op vermogen van Gazprom, waaronder ook de zeven Nederlandse dochterondernemingen van het Russische bedrijf.
Complexe zaak?
Zeker, want het ging om meerdere beslagen in meerdere Europese landen die internationaal gecoördineerd moesten worden gelegd. Vurich nam het Nederlandse deel voor haar rekening, waarbij onder meer beslag werd gelegd op vorderingen tussen de groepsmaatschappijen en op de deelnemingen van Gazprom in de werkmaatschappijen North Stream en South Stream – zogeheten ‘special purpose vehicles’. In totaal ging het om zo’n twee miljard aan vorderingen. Uit internationale media blijkt dat Poroshenko, de toenmalige president van Oekraïne, persoonlijk opdracht heeft gegeven voor het leggen van het beslag. Daarnaast moest Vurich Gazprom oproepen om voor de Nederlandse rechter te verschijnen – een uiterst lastig traject omdat er (ondanks verwoede pogingen) maar geen bewijs van uitreiking door de Russische autoriteiten werd verstrekt (GHAMS:2019:1914 en RBAMS:2019:6733).
Einde verhaal?
Nee, want in deze zaak heeft Vurich nog een tweede bijzondere rol gespeeld. Uiteindelijk hebben we (via een advies aan de advocaat van de beslaglegger) voorzieningenrechter Bakels van de rechtbank Amsterdam ertoe kunnen bewegen uitspraak te doen over de vraag of een derde in de conservatoire fase van een beslag juridisch gedwongen kan worden om onderbouwd te verklaren wat er precies door het beslag is getroffen. Dit blijkt niet uit de wet, maar de rechter volgde onze redenering dat het volgt uit het systeem van de wet. Er bestaat niet alleen zo’n verplichting, die verplichting is dus ook afdwingbaar in de conservatoire fase (ECLI:NL:RBAMS:2019:2920).